Iedere dag zag ik hem in de hoek van de lobby zitten, voorovergebogen met zijn gezicht in zijn handen. Hij was een man van ergens in de zestig, altijd keurig gekleed. Niemand groette hem, noch maakte iemand gebruik van zijn diensten als schoenenpoetser.
Na enkele keren hem te hebben gepasseerd besloot ik hem te benaderen. ‘Amca, nasilsin?’ zei ik. Een beleefde manier om aan een oudere man in Turkije ‘hoe gaat het?’ te vragen. Alhamdoelillah (Alle lof zij aan Allah) antwoorde hij met een grote glimlach.
Ik drukte voorzichtig een biljet van vijftig euro in zijn handen zodat de medewerkers van het hotel niks zouden zien. Gezien de kleur van het biljet dacht hij eerst dat het een 50 lira bankbiljet was. Dat is omgerekend ongeveer een euro vijftig. Hij bedankte mij met een knik en ik liep door naar de lift.
Enkele seconden later begreep hij dat het een vijftig eurobiljet was en kwam naar mij toe rennen. Hij omhelsde mij als een vader die herenigd wordt met zijn lang verloren zoon. ‘Ik ga mij opfrissen en kom straks weer terug’ zei ik, ‘dan kunnen we een kopje theedrinken.’
Toen ik aan het begin van de avond weer naar beneden keerde liet hij mij direct zitten. ‘Alsjeblieft, laat mij je schoenen poetsen!’ Ik zei dat dit niet nodig was, maar na enkele keren aandringen stemde ik toe.
Terwijl hij mijn donkerblauwe suède instappers nieuw leven inblies raakten we aan de praat. Hij kwam uit een zeer arm gebied van Turkije en was al vanaf zijn achtste werkzaam als schoenenpoetser. Een carrière van inmiddels ruim zestig jaar. Hij had nooit ander werk verricht.
Ik drukte wederom een biljet van vijftig euro in zijn handen. ‘Ik kan dit niet aannemen’ zei hij. Ik zei dat het geld niet uit mijn zak kwam, maar uit mijn hart en hij het daarom moest aannemen. ‘Ik ben tevreden met mijn leven en wat ik heb, dus ik zal dit geld gebruiken om cadeaus voor mijn kleinkinderen te kopen’ antwoorde hij.
Twee dagen later kwam hij in de hotellobby naar mij toe. ‘Tuğrul, ik schaam mij om het te vragen maar zouden jij, je vrouw, en zoon bij mij thuis op visite willen komen?’
Het is nu misschien goed om te vermelden dat dit alles zich afspeelde in een van de meest exclusieve hotels van Turkije. In zijn hoofd was het ondenkbaar dat een ‘rijke man’ het huis van een arme, ongeschoolde, schoenpoetser zou komen bezoeken.
Toen ik instemde was hij extatisch. Enkele dagen later stond hij ons in de lobby op te wachten. ‘Kom maar mee’ zei hij, ‘ik heb een taxi gereserveerd’. Het was een lange rit van het hotel naar zijn woning. Ik zag de taximeter steeds verder oplopen en vroeg mij af hoe hij dit ging betalen?
‘Laat mij voor de taxi betalen’ zei ik. ‘Niks ervan’ antwoorde hij, ‘jullie zijn mijn gasten’. Toen we bij zijn woning aankwamen werd de deur opengedaan door zijn vrouw. Ze heette ons vriendelijk welkom.
Enkele minuten na binnenkomst vertrok onze gastheer. Kort hierna keerde hij weer terug met een fles ayran (Turkse yoghurtdrank), verse koekjes en een speelgoedauto voor onze zoon. ‘Ik beschouw jullie vanaf nu als mijn kinderen, en jullie zoon als mijn kleinzoon’ zei hij.
Bij binnenkomst was mij de rolstoel bij de voordeur al opgevallen. Zijn vrouw liep erg moeizaam en ik vroeg hiernaar. Ze was op jonge leeftijd gehandicapt geraakt. Haar man had bijna haar gehele leven voor haar gezorgd. ‘Ik ben al oud en niet bang voor de dood’ zei hij, ‘maar soms als ik bedenk dat ik misschien mijn gehandicapte vrouw alleen achterlaat word ik verdrietig’.
Ondanks haar fysieke beperking had ze de gehele dag voor ons staan koken. Het eten was, net als hun woning, simpel maar vol liefde. Onze zoon werd door zijn nieuwe oma met de hand gevoed. Hij vond alles heerlijk. Het eten, de ayran, de koekjes. Hij genoot zoveel dat hij zelfs spontaan begon met lopen, terwijl hij enkele uren hiervoor alleen maar kon kruipen.
Na de thee en koekjes was het tijd om naar huis te gaan. Onze gastheer bestelde wederom een taxi en betaalde zonder mijn weten voor de volledige rit. Tijdens ons afscheid probeerde ik aan zijn vrouw zonder succes een honderd eurobiljet te overhandigen.
Toen ik voor de taxirit wou betalen zei de chauffeur dat er al voor de rit betaald was. Ik vroeg aan de taxichauffeur of hij een vriend of kennis van meneer was. ‘Nee, dit was onze eerste ontmoeting’ zei hij.
Gedurende mijn leven heb ik met allerlei personen om tafel gezeten. Van mensen die op straat leven tot aan mensen die behoren tot koninklijke families. In de enkele uren die ik met deze twee oude, ongeschoolde, arme mensen doorbracht heb ik echter meer rijkdom, gastvrijheid, en menselijkheid ervaren dan ooit tevoren.
Over Tuğrul
Tuğrul Çirakoğlu is een Nederlands ondernemer, columnist, schrijver, spreker en vlogger van Turkse afkomst. Momenteel is hij directeur van Frisse Kater BV en woont en werkt in Amsterdam. Tuğrul was van januari 2021 tot december 2022 columnist voor Het Parool met een wekelijkse column in PS Het Parool.
Geef een reactie